ECLI:NL:HR:2001:AD4412
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen met betrekking tot de verantwoordelijkheden van vervoerders en afzenders
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 november 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een beroep in cassatie door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. H.C. van den Akker, tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin de verdachte was veroordeeld voor overtreding van artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. De verdachte betoogde dat het bewezenverklaarde feit niet onder de delictsomschrijving van dit artikel viel, omdat dit artikel zich volgens hem richtte op de afzender en niet op de vervoerder van gevaarlijke stoffen.
De Hoge Raad heeft de argumenten van de verdachte verworpen en geconcludeerd dat artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen ook de vervoerder als rechtssubject omvat. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgever geen uitzondering heeft beoogd voor vervoerders in de context van de wet, en dat de verantwoordelijkheden van de afzender, zoals het aanbrengen van etiketten, niet afdoen aan de verplichtingen van de vervoerder. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse gevolgd, die had geadviseerd het beroep te verwerpen.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de reikwijdte van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en verduidelijkt de verantwoordelijkheden van zowel afzenders als vervoerders in het kader van het vervoer van gevaarlijke stoffen over land. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waardoor de eerdere veroordeling van de verdachte in stand blijft.