ECLI:NL:HR:2001:AD4061
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en boete bij niet-inhouding
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, die een kapsalon exploiteert, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen over de periode van 1 mei 1995 tot en met 30 april 1998, waarbij een bedrag van ƒ 38.163 aan belasting en een boete van ƒ 19.081 zijn opgelegd. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn door de Inspecteur gehandhaafd na bezwaar, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende gemotiveerd heeft vastgesteld dat belanghebbende niet voldeed aan de verplichtingen van de Wet op de loonbelasting 1964. Het Hof had geoordeeld dat het anoniementarief van toepassing was, omdat belanghebbende niet aan de identificatieverplichtingen had voldaan. De Hoge Raad stelt echter dat, indien belanghebbende wel de identiteit van de werknemer had vastgesteld maar dit niet correct had gedocumenteerd, het anoniementarief niet van toepassing zou zijn geweest. Dit oordeel van het Hof is ontoereikend gemotiveerd, waardoor het beroep gegrond wordt verklaard.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, en wordt bepaald dat het griffierecht aan belanghebbende moet worden vergoed. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van correcte documentatie en de verplichtingen van werkgevers bij loonbetalingen.