ECLI:NL:HR:2001:AD4060
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en termijn voor naheffing
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting die is opgelegd aan de belanghebbende voor het motorrijtuig met kenteken AA-00-AA. De naheffingsaanslag is berekend over de periode van 5 januari 1997 tot en met 4 januari 1999, met een totaalbedrag van f 1177 aan enkelvoudige belasting. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de aanslag heeft vernietigd en deze heeft verminderd tot een aanslag over vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden, met als laatste tijdvak dat waarin 10 augustus 1998 viel.
De Hoge Raad heeft in cassatie geoordeeld dat de naheffingsaanslag niet correct was. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat op 10 augustus 1998 ambtelijk is geconstateerd dat het motorrijtuig gebruik maakte van de weg. De belanghebbende betaalde de motorrijtuigenbelasting volgens het bestelautotarief, maar na controle bleek dat het motorrijtuig voor de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 als een personenauto moet worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en de uitspraak van de Inspecteur bevestigd.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat de naheffing van belasting voor personenauto's geregeld is in afdeling 7 van hoofdstuk II van de Wet, en dat de termijn voor naheffing niet langer dan twaalf maanden mag zijn. Het Hof had ten onrechte geoordeeld dat de naheffingsaanslag over een langere periode kon worden opgelegd. De Hoge Raad heeft het middel van de Staatssecretaris van Financiën gegrond verklaard en de zaak zelf afgedaan, zonder veroordeling in de proceskosten.