ECLI:NL:HR:2001:AD4059
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag omzetbelasting en cassatieprocedure
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor het tijdvak van 1 maart 1997 tot en met 31 maart 1997. De naheffingsaanslag bedroeg f 442.639 aan enkelvoudige belasting, met een verhoging van de nageheven belasting van honderd procent. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag geen kwijtschelding verleend. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en de beschikking inzake de verhoging gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag, zoals deze ambtshalve was verminderd tot f 187.284 aan enkelvoudige belasting, gehandhaafd. De beschikking inzake de verhoging is gewijzigd naar vijftig procent. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet, P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en is openbaar uitgesproken op 5 oktober 2001.