ECLI:NL:HR:2001:AB3326
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A.J.A. van Dorst
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest wegens schending van het recht op aanwezigheid bij de behandeling in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 november 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Suriname en ten tijde van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Scheveningen, had beroep in cassatie ingesteld tegen een bij verstek gewezen arrest van het Hof. De zaak betrof een veroordeling voor het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van andermans goed, waarvoor de verdachte was veroordeeld tot een geldboete van driehonderdvijftig gulden, subsidiair zeven dagen hechtenis.
De Hoge Raad oordeelde dat de behandeling van de zaak in hoger beroep had plaatsgevonden met veronachtzaming van het recht van de verdachte om aanwezig te zijn. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad stelde vast dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom het onderzoek ter terechtzitting niet heropend diende te worden, ondanks het faxbericht van de raadsvrouwe van de verdachte, waarin werd aangegeven dat de verdachte niet in staat was om te verschijnen.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat de zaak opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht. Dit arrest benadrukt het belang van het recht op aanwezigheid bij de behandeling van een strafzaak en de noodzaak voor de rechter om dit recht te waarborgen.