ECLI:NL:HR:2001:AB3323
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor overtreding van de Wet op de Bedrijfsorganisatie met betrekking tot onrechtmatig verkregen bewijs
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 oktober 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder door de Economische Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam veroordeeld voor het overtreden van een voorschrift gesteld krachtens artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie. De veroordeling betrof negen overtredingen, waarvoor de verdachte een geldboete van in totaal 13.500 gulden kreeg opgelegd, subsidiair dertig dagen hechtenis per overtreding.
De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat het bewijs dat tegen hem was gebruikt, onrechtmatig was verkregen. Dit betoog was gebaseerd op de stelling dat de monsterneming niet had plaatsgevonden volgens de richtlijnen van het Nationaal Plan Hormooncontrole. De raadsman van de verdachte stelde dat de monsterneming in strijd was met de Europese richtlijn 86/469/EEG, die voorschriften bevat voor het onderzoek van dieren en vers vlees op de aanwezigheid van residuen.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof het verweer van de verdachte terecht had verworpen. Het Hof had vastgesteld dat het Nationaal Plan Hormooncontrole niet als bindend recht kan worden aangemerkt, maar als een beleidsplan dat geen algemeen verbindende bepalingen bevat. De Hoge Raad concludeerde dat de monsterneming was uitgevoerd volgens de regels van het Uitvoeringsbesluit Verordening stoffen met sympathico mimetische werking P.V.V. 1991, en dat er geen reden was om de resultaten van de monsterneming als onrechtmatig te beschouwen.
Daarom werd het beroep in cassatie verworpen, en bleef de veroordeling van de verdachte in stand. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van wetgeving en richtlijnen in het kader van bewijsvoering in strafzaken.