ECLI:NL:HR:2001:AB3222

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 augustus 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
36125
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • E. Korthals Altes
  • D.H. Beukenhorst
  • L. Monné
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanslag in de reinigingsrechten van de gemeente Haarlem en de beoordeling van particuliere huishoudens

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de gemeente Haarlem tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 maart 2000, nr. P99/2586. De gemeente had voor het jaar 1998 een aanslag in de reinigingsrechten opgelegd aan een vereniging, die werd vertegenwoordigd door een particulier. De aanslag bedroeg in totaal f 109,28, inclusief omzetbelasting. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde het hoofd van de Afdeling Financiële Economische Zaken van de gemeente Haarlem de aanslag. Hierop heeft de belanghebbende, de vereniging, beroep ingesteld bij het Hof, dat de aanslag en de uitspraak van de gemeente heeft vernietigd.

De Hoge Raad heeft in deze zaak de beoordeling van het Hof in cassatie getoetst. Het Hof had geoordeeld dat het secretariaat van de vereniging, dat werd gevoerd op het woonadres van de secretaris, zozeer tot de persoonlijke levenssfeer van de secretaris behoort, dat het niet kan worden aangemerkt als buiten het particuliere huishouden. Dit oordeel is gebaseerd op de vaststelling dat de afvalstoffen die voortkwamen uit de activiteiten van de vereniging, zoals enveloppen en reclamefolders, als huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd met betrekking tot het begrip "particuliere huishoudens" in de relevante wetgeving.

De Hoge Raad heeft het beroep van de gemeente ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 10 augustus 2001, waarbij de vice-president en de raadsheren de uitspraak hebben gedaan. Tevens is er een recht geheven van f 630 voor het beroep van de gemeente.

Uitspraak

Nr. 36.125
10 augustus 2001
JV
gewezen op het beroep in cassatie van de gemeente Haarlem tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 maart 2000, nr. P99/2586, betreffende na te melden aan de vereniging X te Z opgelegde aanslag in de reinigingsrechten van de gemeente Haarlem.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1998 een aanslag in de reinigingsrechten van de gemeente Haarlem opgelegd ten bedrage van f 93, vermeerderd met f 16,28 ten titel van omzetbelasting, in totaal derhalve f 109,28, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het hoofd van de Afdeling Financiële Economische Zaken van de gemeente Haarlem (hierna: het Hoofd) is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak alsmede de aanslag vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van het middel
Het Hof heeft geoordeeld dat het voeren van het secretariaat voor een bescheiden gezelligheidsvereniging als belanghebbende, welk secretariaat wordt gevoerd op het adres waar de secretaris woont en een particuliere huishouding voert, zozeer is te rekenen tot de persoonlijke levenssfeer van de secretaris, dat in redelijkheid niet kan worden geoordeeld dat daarmede buiten het particuliere huishouden wordt getreden. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting omtrent het begrip "particuliere huishoudens" in artikel 1, lid 3, van de onderhavige verordening en artikel 1.1, lid 1, van de Wet milieubeheer. Aan dit oordeel heeft het Hof terecht de gevolgtrekking verbonden dat de uit de activiteiten voor de vereniging afkomstige afvalstoffen - volgens 's Hofs vaststelling een geringe hoeveelheid enveloppen en reclamefolders - moeten worden aangemerkt als afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens in de zin van artikel 1, lid 3, van de verordening en derhalve als huishoudelijke afvalstoffen in de zin van artikel 1, lid 2, van die verordening, zodat ter zake geen reinigingsrecht kan worden geheven. Het middel faalt derhalve.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren D.H. Beukenhorst en L. Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2001.
Van Burgemeester en Wethouders wordt ter zake van dit beroep een recht geheven van f 630.