ECLI:NL:HR:2001:AB3138
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- A. Hammerstein
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vennootschapsbelasting en dividenduitkeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die betrekking heeft op een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1987. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 488.746, waarbij een vermindering van de belasting met investeringsbijdragen van ƒ 6.693 had plaatsgevonden. Na bezwaar tegen de aanslag, handhaafde de Inspecteur deze, waarna X B.V. in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop X B.V. cassatie instelde.
De Hoge Raad behandelt de klachten van belanghebbende, waarbij het Hof had geoordeeld dat de dividenduitkeringen van X B.V. aan haar moedervennootschap A N.V. en de daaruit voortvloeiende lening voor de heffing van vennootschapsbelasting moesten worden geëlimineerd. Belanghebbende voerde aan dat de lening van B B.V. aan A N.V. was aangegaan ter aanvulling van de door de dividenduitkeringen ontstane tekorten. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de uitkering van dividend en de lening als een samenhangend geheel van rechtshandelingen moeten worden gezien.
De Hoge Raad concludeert dat de uitkering van dividend tot het bedrag van de teruggeleende gelden geen zakelijk gefundeerde doeleinden diende, maar voortkwam uit het motief om de heffing van vennootschapsbelasting te verijdelen. Dit oordeel is van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.