ECLI:NL:HR:2001:AB2939
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Belediging van een ambtenaar door middel van geschrift en feitelijkheden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld voor eenvoudige belediging van een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. De belediging vond plaats door middel van een brief waarin beledigende woorden stonden, alsook door het bijvoegen van een zakje met kattenstront. Het Hof had geoordeeld dat de combinatie van de brief en het zakje als belediging door middel van geschrift moest worden beschouwd, ondanks dat de verdachte niet fysiek aanwezig was bij de ambtenaar op het moment van de belediging.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof bevestigd en geoordeeld dat de uitleg van de tenlastelegging door het Hof niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat de grondslag van de tenlastelegging niet was verlaten en dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof derhalve bevestigd en het beroep verworpen. Dit arrest benadrukt de nuances in de beoordeling van belediging, vooral wanneer deze plaatsvindt door middel van geschrift en feitelijkheden, en de vereisten die daarbij komen kijken.