ECLI:NL:HR:2001:AB2936
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak en nietigheid van de inleidende oproeping in strafzaak tegen verdachte wegens verstoring van de openbare orde in staat van dronkenschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Maastricht. De verdachte was eerder door de Kantonrechter te Maastricht veroordeeld tot een geldboete van 150 gulden, subsidiair drie dagen hechtenis, wegens het verstoren van de openbare orde terwijl hij in staat van dronkenschap verkeerde. De Rechtbank had het vonnis van de Kantonrechter vernietigd en de proeftijd verlengd. De verdachte heeft cassatie ingesteld, maar er zijn geen middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen, behoudens het gedeelte waarin het vonnis van de Kantonrechter is vernietigd, en de zaak zal terugwijzen naar het Kantongerecht te Maastricht voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de oproeping voor de zitting van de Kantonrechter niet voldeed aan de eisen van de wet. De oproeping was gedaan op basis van een 'proces-verbaal, dubbel van de oproeping', maar er ontbrak een inleidende dagvaarding. De Hoge Raad oordeelde dat de omschrijving van het feit in de oproeping niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor was de aan de verdachte tenlastegelegde feit niet voldoende omschreven, wat leidde tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, behoudens het gedeelte waarin het vonnis van de Kantonrechter is vernietigd, en heeft de inleidende oproeping nietig verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend-griffier.