ECLI:NL:HR:2001:AB2820
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en beroep bij het Hof
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1984, waarbij de belanghebbende aanvankelijk was aangeslagen naar een belastbaar inkomen van ƒ 10.280. De Belastingdienst heeft echter een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 31.491. De belanghebbende heeft hiertegen beroep aangetekend bij het Hof, dat de navorderingsaanslag heeft verminderd naar een belastbaar inkomen van ƒ 17.511. Voor de jaren 1986 en 1987 zijn er ook aanslagen opgelegd van telkens ƒ 75.000, die na bezwaar door de Inspecteur zijn gehandhaafd. De belanghebbende heeft ook tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij het Hof, maar werd in beide gevallen niet-ontvankelijk verklaard.
De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraken van het Hof. De Hoge Raad heeft de beroepen inzake de jaren 1984 en 1987 gegrond verklaard en de uitspraken van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht in de zaak van 1984. De navorderingsaanslag over het jaar 1984 is vernietigd, en de zaak met betrekking tot het jaar 1987 is verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten met betrekking tot het jaar 1986 niet tot cassatie leiden, en heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en P. Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2001.