ECLI:NL:HR:2001:AB2785
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskostenvergoeding bij aanslag inkomstenbelasting na termijnoverschrijding
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 juli 2000, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, die na bezwaar was verminderd, maar het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag vernietigd. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, maar uitsluitend voor zover het Hof had nagelaten de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten. De Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof aan de zijde van belanghebbende moest worden veroordeeld, vastgesteld op ƒ 888 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld om het griffierecht van ƒ 160 aan belanghebbende te vergoeden, evenals de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op ƒ 710.
De Hoge Raad overwoog dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling. Het Hof had de stelling van belanghebbende dat de aanslag te laat was opgelegd pas ter zitting geaccepteerd, maar de Hoge Raad stelde dat dit niet betekent dat het uitsluitend aan belanghebbende te wijten was dat de procedure voor het Hof was gevoerd. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd en dat de zaak zelf kon worden afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2001.