ECLI:NL:HR:2001:AB2773
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen navorderingsaanslag en kwijtscheldingsbesluit in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende A tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 19 april 2000, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting. De belanghebbende was eerder aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f 244.539, maar kreeg een navorderingsaanslag opgelegd met een verhoging van de nagevorderde belasting van 100 procent. De belanghebbende heeft tegen deze navorderingsaanslag en het bijbehorende kwijtscheldingsbesluit beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de navorderingsaanslag heeft gehandhaafd en het kwijtscheldingsbesluit heeft bevestigd. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld en geconcludeerd dat het Hof zijn motiveringsplicht heeft geschonden door niet te motiveren waarom de redelijke termijn, zoals vereist door artikel 6, lid 1, EVRM, niet was overschreden. De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan de zijde van belanghebbende. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de lagere rechters, vooral in zaken die de rechten van belanghebbenden onder het EVRM raken.