ECLI:NL:HR:2001:AB2642
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- A. Hammerstein
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vennootschapsbelasting en financiering van aandelenovername
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1987, opgelegd aan X N.V. De aanslag was aanvankelijk vastgesteld op een belastbaar bedrag van ƒ a, maar na bezwaar van belanghebbende was deze verminderd tot ƒ b. Belanghebbende, de Nederlandse moedermaatschappij van een concern, had in 1987 een vijandig openbaar bod uitgebracht op de aandelen van A N.V., die genoteerd stonden aan de Amsterdamse effectenbeurs. De financiering van deze acquisitie vond plaats via een rekening-courant-crediet van B S.A., een Zwitserse dochtervennootschap van belanghebbende.
Het Hof had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot nihil. Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën hebben cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. De Staatssecretaris voerde aan dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de Inspecteur niet had aangetoond dat de keuze voor de financiering van de aandelenovername was ingegeven door het motief om vennootschapsbelasting te verijdelen.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld en dat er geen direct verband was tussen de geldlening van B S.A. en de dividenduitkeringen door G B.V. aan B S.A. Het Hof had terecht geoordeeld dat de rechtshandelingen geen samenstel vormden dat gericht was op belastingontwijking. De Hoge Raad verklaarde zowel het beroep van belanghebbende als dat van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op ƒ 6390 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.