ECLI:NL:HR:2001:AB2598

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
36393
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • D.G. van Vliet
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof inzake naheffingsaanslag omzetbelasting

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X (h/o A) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 juni 2000, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1995. De naheffingsaanslag bedraagt f 5.370.734 en is zonder verhoging opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur bevestigd, wat heeft geleid tot het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de raadsheer D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en is openbaar uitgesproken op 13 juli 2001.

Uitspraak

Nr. 36.393
13 juli2001
JV
gewezen op het beroep in cassatie van X (h/o A) te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 juni 2000, nr. BK-98/05352, betreffende na te melden naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1995 tot en met 31 december 1995 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd ten bedrage van f 5.370.734, zonder verhoging, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft deze uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren en P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2001