ECLI:NL:HR:2001:AB2309
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 juni 2000, nr. BK-98/01990, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De Belastingdienst had een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 41.136. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.
Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat zijn werkzaamheden voor stichting B binnen het kader van een onderneming vielen, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Dit oordeel was gebaseerd op de conclusie dat de door belanghebbende gestelde feiten niet voldoende waren om deze conclusie te rechtvaardigen. Daarnaast oordeelde het Hof dat de inkomsten uit auteursrechten van belanghebbende niet als winst uit onderneming konden worden aangemerkt, vanwege de verwevenheid met de bedragen die hij van stichting B ontving.
De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van belanghebbende faalden, omdat de oordelen van het Hof niet blijk gaven van een onjuiste opvatting van artikel 6 van de Wet. De Hoge Raad concludeerde dat de feitelijke waarderingen van het Hof in cassatie niet op hun juistheid konden worden getoetst. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep ongegrond. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 27 juni 2001.