ECLI:NL:HR:2001:AB2240
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 juni 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de machtiging tot voortgezet verblijf van een verzoeker in een psychiatrisch ziekenhuis. De Officier van Justitie in het arrondissement Rotterdam diende op 26 oktober 2000 een vordering in bij de Rechtbank tot het verlenen van een machtiging voor het verblijf van de verzoeker in het psychiatrisch ziekenhuis. De Rechtbank verleende op 24 november 2000 de machtiging tot voortgezet verblijf tot uiterlijk 23 december 2000. Op 6 december 2000 werd deze beschikking verbeterd, maar de verzoeker ging in cassatie tegen de beschikkingen van de Rechtbank van 24 november en 12 december 2000. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de verzoeker in zijn cassatieberoep voor de beschikking van 24 november 2000 en tot verwerping van het beroep tegen de beschikking van 12 december 2000.
De Hoge Raad oordeelde dat de verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn cassatieberoep voor zover dit gericht was tegen de beschikking van 24 november 2000. De Raad overwoog dat de Rechtbank op 12 december 2000 terecht had geoordeeld dat de Officier van Justitie een machtiging had gevorderd voor een maximale duur van één jaar. De Hoge Raad bevestigde dat de Rechtbank, ondanks de eerdere beschikking, bevoegd was om een nieuwe machtiging te verlenen, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak. De beslissing van de Hoge Raad werd openbaar uitgesproken door raadsheer W.H. Heemskerk.