ECLI:NL:HR:2001:AB1977
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 30 mei 2000, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. Aan belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 38.534. Later werd een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 45.929, zonder verhoging. Na bezwaar tegen deze navorderingsaanslag, werd deze door de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende ging hiertegen in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen van belanghebbende beoordeeld, maar deze kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet, P. Lourens, C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2001.