ECLI:NL:HR:2001:AB1598
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de teruggave van een in beslag genomen tractor en de bescherming van de verkrijger te goeder trouw
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 mei 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de teruggave van een in beslag genomen tractor. De klager, geboren in 1957 en wonende te [woonplaats], had een beklag ingediend bij de Arrondissementsrechtbank te Roermond, die op 11 januari 2000 een beschikking had gegeven. De klager stelde dat hij de tractor te goeder trouw had verkregen en dat hij recht had op teruggave op basis van artikel 3:86, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW), dat bescherming biedt aan verkrijgers te goeder trouw tegen beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder.
De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. De Hoge Raad oordeelde dat de oorspronkelijke eigenaar van de tractor, die het bezit door oplichting had verloren, een beter recht had dan de klager. De Hoge Raad stelde vast dat de bescherming van artikel 3:86, derde lid, BW niet alleen geldt voor diefstal in strafrechtelijke zin, maar ook voor verwante delicten zoals oplichting.
De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank, die het beklag van de klager ongegrond had verklaard, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de bescherming van verkrijgers te goeder trouw in het licht van de wetgeving en de bedoeling van de wetgever te interpreteren, vooral in gevallen van misdaadbestrijding.