ECLI:NL:HR:2001:AB1336
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bestuurdersaansprakelijkheid en meldingsplicht bij betalingsonmacht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 april 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Ontvanger van de Belastingdienst Grote Ondernemingen Haarlem en de Organisatie Communicatie Groep B.V. (OCG). De Ontvanger had OCG aangesproken op basis van bestuurdersaansprakelijkheid voor een belastingschuld van ƒ 58.160,--, die door een aan OCG gelieerde vennootschap, Commit Adviserend Interim Management B.V., niet was voldaan. De zaak begon met een dagvaarding door de Ontvanger in 1995, waarin betaling van de belastingschuld werd gevorderd. De Rechtbank te Amsterdam heeft de vordering in eerste aanleg toegewezen, maar het Gerechtshof te Amsterdam heeft in hoger beroep het vonnis gedeeltelijk vernietigd en de vordering van de Ontvanger afgewezen voor een deel van de loonheffing en omzetbelasting.
De Hoge Raad heeft zich in deze cassatieprocedure gebogen over de vraag of de Ontvanger OCG op de juiste wijze had voorgelicht over de juridische positie en of de gevraagde nadere inlichtingen essentieel waren voor het beraad van de Ontvanger. De Hoge Raad oordeelde dat de Ontvanger niet aan de vereisten van de meldingsplicht had voldaan, omdat hij OCG niet voldoende had geïnformeerd over de gevolgen van het niet verstrekken van de gevraagde informatie. De Hoge Raad bevestigde dat de meldingsplicht van art. 36 lid 2 van de Invorderingswet 1990 niet was nageleefd, wat leidde tot de conclusie dat de grondslag voor de vordering van de Ontvanger was komen te vervallen.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de bestuurdersaansprakelijkheid en de meldingsplicht bij betalingsonmacht, en benadrukt de noodzaak voor de ontvanger om duidelijk te communiceren over de juridische gevolgen van het niet voldoen aan informatieverzoeken. De Hoge Raad verwierp het beroep van de Ontvanger en veroordeelde deze in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van OCG op nihil werden begroot.