ECLI:NL:HR:2001:AB0986
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag premieheffing volksverzekeringen en detacheringsverklaringen
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de premieheffing volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd over het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1989. De naheffingsaanslag bedroeg ƒ 413.308 en werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de aanslag verminderde tot ƒ 303.092. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën diende een vertoogschrift in en beide partijen kregen de gelegenheid om te reageren op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te ’s-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur niet op basis van zijn oordeel over de gegrondheid van de detacheringsverklaringen aan deze verklaringen had mogen voorbijgaan. Totdat deze verklaringen zijn ingetrokken of ongeldig verklaard, moet de Inspecteur ervan uitgaan dat de Engelse werknemers onder de socialezekerheidsregeling van het Verenigd Koninkrijk vallen en niet onder de Nederlandse regeling.
De Hoge Raad concludeert dat het beroep in cassatie gegrond is en dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. Er moet verder onderzoek plaatsvinden naar de vraag of belanghebbende inhoudingsplichtig is voor de loonbelasting en welk deel van de aanslag aan het loon van de werknemers met een detacheringsverklaring moet worden toegerekend. De Staatssecretaris wordt veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie.