ECLI:NL:HR:2001:AB0970
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtmatigheid van stelselmatige observatie in drugszaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 april 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Marokko en ten tijde van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting “Torentijd” te Middelburg, was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het Hof had de verdachte tot zes jaren gevangenisstraf veroordeeld, met verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen.
De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, mr. G. Spong, een middel van cassatie heeft voorgesteld. De kern van het verweer was dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging, omdat er sprake zou zijn van stelselmatige observaties die een ontoelaatbare inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte zouden vormen. De Advocaat Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat het beroep verworpen moest worden.
De Hoge Raad heeft de argumenten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof de verwerping van het verweer op toereikende gronden heeft gemotiveerd. De observaties waren gericht op het verkrijgen van inzicht in het gebruik van een woning voor drugshandel, en de Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake was van een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte. De observaties betroffen enkel het waarneembare gedrag van de verdachte in de openbare ruimte en niet zijn privéleven.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, omdat er geen gronden waren voor cassatie en de bestreden uitspraak niet vernietigd hoefde te worden. Dit arrest bevestigt de rechtmatigheid van observaties in het kader van strafrechtelijke onderzoeken, mits deze niet verder gaan dan wat in de openbare ruimte waarneembaar is.