ECLI:NL:HR:2001:AB0638
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over rechtsgeldigheid aanslag inkomstenbelasting en bevoegdheid bestuursorgaan
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 maart 2001, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van € 784.886. Na bezwaar tegen de aanslag, heeft de Inspecteur deze gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de Inspecteur. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. In cassatie werd het middel aangevoerd dat de aanslag niet rechtsgeldig was opgelegd, omdat op het aanslagbiljet de naam van de ambtenaar die de aanslag had vastgesteld ontbrak. Dit zou volgens belanghebbende betekenen dat niet kon worden beoordeeld of de aanslag was opgelegd door een bevoegd bestuursorgaan.
De Hoge Raad oordeelt dat het ontbreken van de gebruikelijke vermelding van de eenheid die de aanslag heeft vastgesteld, er niet aan in de weg staat dat het biljet als een aanslagbiljet in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) kan worden aangemerkt. Het Hof had bovendien terecht geoordeeld dat de aanslag was vastgesteld door een ambtenaar werkzaam op de eenheid Particulieren/Ondernemingen P. De Hoge Raad concludeert dat het middel faalt en verklaart het beroep ongegrond. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.