ECLI:NL:HR:2001:AB0518
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vennootschapsbelasting en onzakelijke leningen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 maart 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van Stichting X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1992, waarbij de Inspecteur een aanslag had opgelegd die na bezwaar was verminderd. Het Gerechtshof had het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verder verminderd. De Staatssecretaris heeft vervolgens een verweerschrift ingediend, waarop de belanghebbende en de Staatssecretaris conclusies van repliek en dupliek hebben ingediend.
De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbende beoordeeld. Het eerste middel betrof de stelling dat de lening van f 1 miljoen aan A B.V. op onzakelijke gronden was verstrekt. De Hoge Raad oordeelde dat de stukken van het geding geen andere conclusie toelieten dan dat de lening daadwerkelijk was verstrekt. De middelen 2 en 3, die stelden dat er geen lening was verstrekt maar een premierestitutie, werden als hypothetisch beschouwd en konden niet tot cassatie leiden.
Daarnaast oordeelde de Hoge Raad over de niet-aftrekbaarheid van lasten die voortvloeiden uit bovenmatige pensioentoekenningen aan aandeelhouders van de BV. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen die zich tegen deze oordelen verzetten, faalden. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.