ECLI:NL:HR:2001:AB0282
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- Rechtspraak.nl
Cassatie over motorrijtuigenbelasting en gelijkheidsbeginsel voor invalidenparkeerkaart
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 14 februari 2000, betreffende de voldoening op aangifte in de motorrijtuigenbelasting voor het tijdvak van 30 augustus 1998 tot en met 29 november 1998. Belanghebbende heeft op aangifte een bedrag van ƒ 359 aan motorrijtuigenbelasting voldaan, maar heeft hiertegen bezwaar gemaakt bij de Inspecteur, die het bezwaar heeft afgewezen. Vervolgens is belanghebbende in beroep gegaan bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende houder is van een personenauto in de zin van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. De echtgenoot van belanghebbende is sinds 1988 nierdialysepatiënt, maar heeft geen invalidenparkeerkaart aangevraagd. De Hoge Raad heeft de relevante wetgeving besproken, waaronder de overgangsregeling voor motorrijtuigen waarvan het kentekenbewijs is afgegeven vóór 1 januari 1994. Het Hof had geoordeeld dat het feit dat de echtgenoot van belanghebbende geen invalidenparkeerkaart heeft aangevraagd, voor rekening van belanghebbende moet blijven. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat de wetgever in redelijkheid heeft kunnen menen dat er geen sprake is van gelijke gevallen.
De Hoge Raad heeft de klacht van belanghebbende verworpen, die stelde dat er sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 26 van het IVBPR. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgever niet verplicht was om een regeling te treffen voor houders van motorrijtuigen die geen recht hebben op een invalidenparkeerkaart, maar wel regelmatig medische behandelingen ondergaan. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep ongegrond verklaard.