ECLI:NL:HR:2001:AB0263
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.M.M. Orie
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Arnhem inzake overtreding van de Wegenverkeerswet 1994
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 februari 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994. Het Gerechtshof had de verdachte, na vernietiging van een eerder vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Almelo, veroordeeld tot een geldboete van 2500 gulden, subsidiair 35 dagen hechtenis, en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van negen maanden, met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. M.S. van Knippenberg. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem.
De Hoge Raad oordeelde dat het verweer van de verdediging, dat de vervolgingsbeslissing niet door de Officier van Justitie maar door politieambtenaren was genomen, onterecht was verworpen door het Hof. De Hoge Raad benadrukte dat de bevoegdheid tot vervolging alleen door de Officier van Justitie kan worden uitgeoefend, tenzij deze bevoegdheid onder bepaalde voorwaarden aan een andere ambtenaar is opgedragen. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof niet had voldaan aan de wettelijke vereisten en dat de inleidende dagvaarding mogelijk nietig verklaard moest worden indien niet aan deze vereisten was voldaan.