ECLI:NL:HR:2001:AB0261
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Verkeersongeval met dodelijke afloop en zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 februari 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1948 en woonachtig te [woonplaats], was betrokken bij een verkeersongeluk op 2 november 1996 te Hoogvliet, waarbij een inzittende van een andere auto om het leven kwam en twee anderen zwaar lichamelijk letsel opliepen. De verdachte reed met een snelheid tussen de 110 en 150 kilometer per uur op een weg waar een maximum snelheid van 80 kilometer per uur gold. Het Gerechtshof had de verdachte veroordeeld tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten behoeve van de gemeenschap en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de bewezenverklaring van de feiten en de omstandigheden die het Hof in zijn oordeel heeft betrokken, verworpen. De verdachte stelde dat het Hof niet voldoende bewijs had voor de vaststelling dat hij zich onvoorzichtig had gedragen, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof wettige bewijsmiddelen had gebruikt om tot zijn oordeel te komen. De Hoge Raad concludeerde dat het rijgedrag van de verdachte, gezien de omstandigheden van het ongeluk, als onvoorzichtig moest worden aangemerkt. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat geen van de middelen tot cassatie konden leiden.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bestuurders om zich aan de verkeersregels te houden en de gevaren van onvoorzichtig rijgedrag, vooral op wegen die als gevaarlijk bekend staan. De uitspraak is een belangrijke bevestiging van de toepassing van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, dat het veroorzaken van een verkeersongeluk met dodelijke afloop en zwaar lichamelijk letsel strafbaar stelt.