ECLI:NL:HR:2001:AB0162
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- G.J. Zuurmond
- A.G. Pos
- L. Monné
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de eigen bijdrage in pensioenregeling en de beoordeling van de redelijkheid daarvan
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, X, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 juli 1999, betreffende de hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van f 180.638, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Belanghebbende, directeur en enig aandeelhouder van A B.V., had een pensioenbrief ontvangen waarin een eigen bijdrage van f 100.000 was vastgesteld, die verrekend zou worden met zijn salaris. Het Hof had geoordeeld dat deze bijdrage niet kon worden aangemerkt als een eigen bijdrage in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964, omdat geen redelijk denkend werknemer deze bijdrage zou hebben verstrekt onder de gegeven omstandigheden.
In cassatie werd het oordeel van het Hof bestreden. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende had onderbouwd waarom het de omstandigheid dat belanghebbende in 1994 zowel zijn jaarsalaris als het salaris van het voorgaande jaar had ontvangen, niet had meegenomen in zijn beoordeling. Dit gebrek in de motivering leidde tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. De Hoge Raad verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling en beslissing, waarbij het Hof moet onderzoeken of en in hoeverre een werknemer in de omstandigheden van dit geval in redelijkheid een verplichting tot betaling van de eigen bijdrage diende te aanvaarden.
De Hoge Raad heeft ook bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende moet vergoeden, evenals het griffierecht. Dit arrest is op 21 februari 2001 vastgesteld en openbaar uitgesproken.