ECLI:NL:HR:2001:AA9882
Hoge Raad
- Herziening
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake valsheid in geschrift en zelfstandigenaftrek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 februari 2001 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Breda. De aanvrager, geboren in 1961 en wonende te Tilburg, was eerder veroordeeld voor valsheid in geschrift, omdat hij in de periode van 12 januari 1996 tot en met 4 april 1997 werkbriefjes had opgemaakt waarin hij niet al zijn als zelfstandige verrichte werkzaamheden en gewerkte uren had vermeld. De aanvrager had een beveiligingsbedrijf opgericht, maar had in de beginperiode van zijn onderneming minder uren opgegeven op de werkbriefjes van het GAK, omdat hij vreesde dat het inwinnen van informatie door de opsporingsdienst schadelijk zou zijn voor zijn bedrijf. De aanvraag tot herziening was gebaseerd op nieuwe verklaringen en een beslissing van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) die de terugvordering van een WW-uitkering gegrond had verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de nieuwe informatie geen grond voor herziening opleverde, omdat deze niet onverenigbaar was met de eerdere bewezenverklaring van valsheid in geschrift. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraag ongegrond was en wees deze af.