ECLI:NL:HR:2001:AA9812
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een vonnis inzake overtreding van de Leerplichtwet 1969
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 februari 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld voor het niet naleven van de Leerplichtwet 1969, specifiek voor het niet zorgen dat zijn dochter, over wie hij het gezag uitoefende, de school waar zij ingeschreven was geregeld bezocht. De Rechtbank had de verdachte een geldboete van vijfhonderd gulden opgelegd, subsidiair tien dagen hechtenis. De verdachte stelde dat hij door 'andere gewichtige omstandigheden' niet in staat was om aan deze verplichting te voldoen, en voerde aan dat hij in Zuid-Afrika had gewoond en daar een kans op werk had. Hij had de school op de hoogte gesteld van zijn situatie en geen bezwaarschrift ingediend tegen de afwijzing van de leerplichtambtenaar.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank niet onbegrijpelijk had vastgesteld dat de verdachte verlof had gevraagd, maar dat dit verlof was geweigerd. De Hoge Raad vernietigde het bestreden vonnis en wees de zaak terug naar de Rechtbank te 's-Gravenhage, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. De Hoge Raad benadrukte dat de Rechtbank een beslissing had moeten nemen over het beroep van de verdachte op overmacht, wat in de eerdere uitspraak ontbrak. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de Leerplichtwet en de omstandigheden waaronder vrijstelling kan worden verleend.