ECLI:NL:HR:2001:AA9722
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en vertegenwoordiging door gemachtigde
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 9 september 1999, betreffende een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1992. Aan belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 45.116, maar later werd een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 289.411, met een verhoging van 100 procent van de nagevorderde belasting. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze navorderingsaanslag, waarop de Inspecteur de enkelvoudige belasting handhaafde, maar de verhoging verviel. Hierop ging belanghebbende in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling was belanghebbende niet aanwezig, maar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde C. De volmacht die aan het Hof was toegezonden, gaf C het recht om namens belanghebbende op te treden in de bezwaar- en beroepsprocedures. Het Hof heeft vastgesteld dat de gemachtigde gerechtigd was om het beroep te beperken, wat door de Hoge Raad werd bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat de overige klachten van belanghebbende niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de raadsheer D.H. Beukenhorst als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en P.J. van Amersfoort, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2001.