ECLI:NL:HR:2001:AA9628
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtmatigheid van executoriale verkoop van goederen van een vennootschap en de gevolgen voor de belastingaanslag
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 11 januari 2000, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 26.829,--, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Belanghebbende had geen melding gemaakt van een door haar werkgever A B.V. ter beschikking gestelde personenauto, wat leidde tot een verhoging van het belastbare inkomen met f 10.616,-- voor privé-gebruik van de auto.
De Hoge Raad oordeelt dat de executoriale verkoop van goederen van A B.V. zonder toestemming van belanghebbende en haar echtgenoot heeft plaatsgevonden. De Inspecteur had in een eerdere brief aangegeven dat bij afwijking van formele voorschriften de bijtelling voor privé-gebruik van de auto achterwege zou blijven. Het Hof had geoordeeld dat de onderhandse verkoop kennelijk met instemming van de betrokkenen was geschied, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel niet begrijpelijk is zonder nadere motivering.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug voor hernieuwd onderzoek naar de vraag of bij de verkoop is afgeweken van de geldende formele voorschriften, waaronder de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Leidraad Invordering 1990. De Staatssecretaris van Financiën wordt veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie en moet het griffierecht vergoeden aan belanghebbende.