ECLI:NL:HR:2001:AA9619
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en beloning echtgenote burgemeester
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X, burgemeester, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 9 juni 1999, betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van f 99.896,--, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd. Het Hof bevestigde deze uitspraak, waarna belanghebbende in cassatie ging.
Belanghebbende had zijn echtgenote voor haar werkzaamheden, die voortvloeiden uit zijn ambt, een beloning van f 1.600,-- per maand toegekend. Deze werkzaamheden omvatten onder andere telefonische activiteiten, begeleiding bij calamiteiten, en aanwezigheid bij officiële gelegenheden. In zijn aangifte voor 1994 had hij de door hem betaalde beloning van f 19.200,-- als kosten in aftrek gebracht. Hij verzocht om deze beloning op grond van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 bij zijn echtgenote in aanmerking te nemen.
Het Hof oordeelde echter dat slechts 33 procent van de werkzaamheden van de echtgenote binnen de gebruikelijke wederzijdse hulp en bijstand tussen echtgenoten viel, en concludeerde dat belanghebbende geen recht had op de regeling. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd waarom de werkzaamheden van de echtgenote niet konden worden toegerekend aan het bezoldigde ambt van de burgemeester. De uitspraak van het Hof werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad veroordeelde de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie en gelastte vergoeding van het griffierecht aan belanghebbende. Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en C.B. Bavinck, en openbaar uitgesproken op 24 januari 2001.