ECLI:NL:HR:2001:AA9398
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- A.E. de Moor
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over teruggaaf omzetbelasting door openbaar lichaam na overdracht stortplaats
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De belanghebbende, een openbaar lichaam dat zich bezighoudt met afvalverwerking, heeft over een bepaalde periode een bedrag van ƒ 132.665,-- aan omzetbelasting voldaan. Na bezwaar tegen dit bedrag heeft de Inspecteur geen teruggaaf verleend, waarop de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de teruggaaf van het eerder voldane bedrag verleend. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende de economische eigendom van de stortplaats in 1994 heeft overgedragen aan een stichting, waarna hij de stortplaats huurt. De belanghebbende heeft in zijn bezwaar gesteld dat de aangifte voor de maand december 1994 geen rekening hield met de belaste levering van de stortplaats, en dat hij recht heeft op een teruggaaf van ƒ 1.143.929,-- aan voorbelasting. Dit bedrag is berekend op basis van de aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting die betrekking heeft op de uitbreidingen van de stortplaats.
Het Hof heeft geoordeeld dat de belanghebbende mocht vertrouwen op de mededelingen van de Inspecteur over de status van de investeringen in de stortplaats. De Hoge Raad oordeelt dat het middel van de Staatssecretaris niet kan leiden tot cassatie, omdat de belanghebbende op basis van de informatie van de Inspecteur mocht aannemen dat de uitbreidingen van de stortplaats als (op)leveringen van onroerende zaken konden worden beschouwd. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de Staatssecretaris in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op ƒ 1.420,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.