ECLI:NL:HR:2000:ZD9986
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bedreiging van politieambtenaren met de auto
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1949 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor bedreiging van politieambtenaren met de dood door opzettelijk met zijn auto op hen in te rijden. Het hof had vastgesteld dat de verbalisanten, H.J.A.P. Janssen en G.C. Landman, de verdachte een stopteken hadden gegeven, waarna hij met hoge snelheid op hen afreed. De verdachte had verklaard dat hij gas had gegeven na het stopteken. De Hoge Raad oordeelde dat het hof op basis van de bewijsmiddelen terecht had vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd. De Hoge Raad kon in cassatie niet verder toetsen aan het oordeel van het hof over de bewijsvoering.
De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, mr. W. Bos, middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat de opgelegde straf verminderd diende te worden, en het beroep voor het overige verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de behandeling van de zaak niet binnen een redelijke termijn had plaatsgevonden, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Dit leidde tot de beslissing om de opgelegde gevangenisstraf te verminderen van negen maanden naar acht maanden en twee weken. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak voor wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, maar verwierp het beroep voor het overige.