Uitspraak
[woonplaats], voor wie als gemachtigde optreedt
[gemachtigde], wonende te
[woonplaats].
4 april 2000.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beslissing van de Kantonrechter te Sittard, die op 5 maart 1999 een administratieve sanctie had opgelegd aan de betrokkene wegens het niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht. De Kantonrechter had de omschrijving van de gedraging gewijzigd naar ‘als bestuurder niet stoppen voor stopstreep daar waar dit op grond van het RVV 1990 verplicht is’. De gemachtigde van de betrokkene heeft in cassatie aangevoerd dat deze wijziging onterecht was en dat zij zich niet had kunnen verdedigen tegen deze wijziging. De Hoge Raad oordeelt dat de Kantonrechter ten onrechte de omschrijving van de gedraging heeft gewijzigd, omdat de gedraging ‘niet stoppen voor rood licht’ moet worden geacht te zijn verricht indien vaststaat dat het voertuig voor rood licht niet is gestopt vóór de stopstreep. De Hoge Raad vernietigt de beslissing van de Kantonrechter in zoverre en verwerpt het beroep voor het overige. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste omschrijving van de gedraging en de mogelijkheid voor de betrokkene om zich daartegen te verdedigen. De uitspraak is gedaan op 4 april 2000.