ECLI:NL:HR:2000:ZD6565

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 januari 2000
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
322-99-V CJIB 14446726
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • D. Davids
  • A. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
  • J. Koster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep tegen de beschikking van de Kantonrechter te Rotterdam

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Kantonrechter te Rotterdam, gedateerd 12 februari 1999. De Kantonrechter had het verzet van de betrokkene tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel, uitgevaardigd door de Officier van Justitie in het arrondissement Leeuwarden op 8 juli 1998, ongegrond verklaard. De betrokkene heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de ontvankelijkheid van het cassatieberoep. Volgens artikel 26a, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) is degene die beroep in cassatie instelt tegen een beschikking als de onderhavige slechts ontvankelijk in dat beroep na voorafgaande zekerheidstelling van het nog verschuldigde bedrag en van alle kosten, inclusief het griffierecht.

De Griffier van het Kantongerecht heeft de betrokkene per brief van 5 maart 1999 in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken zekerheid te stellen door het verschuldigde bedrag te storten op de rekening van het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden. Echter, uit een latere brief van de Griffier van het Kantongerecht, gedateerd 22 april 1999, blijkt dat de betrokkene binnen de gestelde termijn geen zekerheid heeft gesteld.

Op basis van deze feiten heeft de Hoge Raad de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. De uitspraak is gedaan op 11 januari 2000 door de vice-president Davids als voorzitter, samen met de raadsheren Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp en Koster, in aanwezigheid van de waarnemend-griffier Verboon, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

11 januari 2000
Strafkamer
Nr. 322-99-V
CJIB 14446726
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
Op het beroep in cassatie tegen de beschikking van de Kantonrechter te Rotterdam van 12 februari 1999 betreffende:
[betrokkene], wonende te
[woonplaats].
1. De beschikking van de Kantonrechter
De Kantonrechter heeft het verzet van de betrokkene tegen de tenuitvoerlegging van een door de Officier van Justitie in het arrondissement Leeuwarden op 8 juli 1998 uitgevaardigd dwangbevel ongegrond verklaard.
De beschikking van de Kantonrechter is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Geding in cassatie
De betrokkene heeft tegen de beschikking van de Kantonrechter beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep
Ingevolge art. 26a, tweede lid, WAHV is degene die beroep in cassatie heeft ingesteld tegen een beschikking als de onderhavige slechts ontvankelijk in dat beroep na voorafgaande zekerheidstelling van het nog verschuldigde bedrag en van al de kosten en het op grond van art. 36 WAHV verschuldigde griffierecht.
Bij brief van 5 maart 1999 heeft de Griffier van het Kantongerecht de betrokkene in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na de dag van verzending van zijn mededeling zekerheid te stellen door storting van het verschuldigde bedrag op de rekening van het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden. Uit een brief van de Griffier van het Kantongerecht gedateerd 22 april 1999 aan de Griffier van de Hoge Raad blijkt evenwel dat binnen die termijn geen zekerheid is gesteld.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president Davids als voorzitter, en de raadsheren Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp en Koster, in bijzijn van de waarnemend-griffier Verboon, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 januari 2000.