ECLI:NL:HR:2000:ZC2315
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- A. Mijnssen
- J. Neleman
- W. Heemskerk
- A. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vernietiging van een arbitraal vonnis in het licht van Europees recht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 februari 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen ECO SWISS CHINA TIME LTD en BENETTON INTERNATIONAL N.V. De zaak betreft de vraag of een nationale rechter een vordering tot vernietiging van een arbitraal vonnis moet toewijzen wanneer dit vonnis in strijd is met het Europese mededingingsrecht, specifiek artikel 81 EG. De Hoge Raad verwijst naar een eerdere tussenbeschikking van 21 maart 1997, waarin het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen was verzocht om uitspraak te doen over vragen van gemeenschapsrecht. Het Hof heeft op 1 juni 1999 geoordeeld dat een nationale rechter een dergelijke vordering moet toewijzen indien dit volgens de nationale procesregels vereist is.
De Hoge Raad concludeert dat het middel II in het principaal beroep slaagt, wat betekent dat de eerdere beslissingen van het Gerechtshof te 's-Gravenhage niet kunnen standhouden. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. In het incidenteel beroep verwerpt de Hoge Raad het beroep van Benetton en veroordeelt Benetton in de kosten van het geding in cassatie, inclusief de kosten van de behandeling bij het Hof van Justitie.
Deze uitspraak benadrukt de interactie tussen nationaal procesrecht en Europees recht, en bevestigt dat nationale rechters gehouden zijn om de regels van het Europese mededingingsrecht in acht te nemen bij hun beslissingen over arbitrale vonnissen.