ECLI:NL:HR:2000:AE3817

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 juni 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
35353
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • G.J. Zuurmond
  • L. Monné
  • C.B. Bavinck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het Hof inzake de waardering van onroerende zaken door de gemeente Schoorl

In deze zaak gaat het om de waardering van een onroerende zaak, gelegen aan de A-straat 1 te Q, voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De gemeente Schoorl had de waarde vastgesteld op f 630.000,--, maar na bezwaar van de belanghebbende werd deze waarde verlaagd tot f 570.000,--. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de waarde verder verlaagde tot f 530.000,--. De belanghebbende stelde echter beroep in cassatie in tegen deze uitspraak van het Hof, waarbij hij een middel aanvoerde. De burgemeester en wethouders (B en W) dienden een vertoogschrift in.

De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing in meervoudige kamer, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. Tevens werd gelast dat B en W aan de belanghebbende het griffierecht van f 340,-- vergoeden.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de waarde van de woning van de belanghebbende hoger moest zijn dan die van een vergelijkbare woning aan de B-straat 1, die voor f 427.000,-- was verkocht. De belanghebbende had een motiveringsklacht ingediend, die door de Hoge Raad werd gehonoreerd. De overige onderdelen van het middel behoefden geen verdere behandeling. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.

Uitspraak

Nr. 35.353
21 juni 2000
TVW
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 april 1999 betreffende de na te melden ten aanzien van belanghebbende genomen beschikking als bedoeld in artikel 22, lid 1, van de Wet waardering onroerende zaken.
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking van het hoofd van de sector middelen van de gemeente Schoorl de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als A-straat 1 te Q, voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 vastgesteld op f 630.000,--.
Na daartegen gemaakt bezwaar is deze waarde bij uitspraak van Burgemeester en wethouders van de gemeente Schoorl (hierna: B en W) verminderd tot f 570.000,--.
Belanghebbende is van de uitspraak van B en W in beroep gekomen bij het Hof. Daarna is de waarde bij ambtshalve genomen beschikking verlaagd tot f 540.000,--.
Het Hof heeft de uitspraak van B en W vernietigd en de waarde vastgesteld op f 530.000,--.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel aangevoerd.
B en W hebben een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1 Het Hof heeft geoordeeld dat B en W voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de waarde van de woning op f 530.000,-- kan worden bepaald. Belanghebbende bestrijdt dit oordeel onder meer met een motiveringsklacht.
3.2 Het Hof baseert zijn oordeel op onder meer het taxatierapport van A, waaraan het Hof meer waarde heeft toegekend dan aan het door belanghebbende aangedragen rapport van B, terwijl volgens het Hof de door belanghebbende gelegde cijfermatige relatie met de woning B-straat 1 onvoldoende houvast biedt voor de vaststelling van de waarde van de woning van belanghebbende. Deze redengeving moet klaarblijkelijk zo worden begrepen dat naar het oordeel van het Hof de waarde van f 530.000,--, ondanks de door belanghebbende gemaakte berekening op basis van de door hem gelegde cijfermatige relatie tussen beide woningen, voldoende aannemelijk blijft.
3.3 Belanghebbendes klacht slaagt. Zonder nadere motivering is niet begrijpelijk waarom aan de woning van belanghebbende een hogere waarde in het economische verkeer moet worden toegekend dan aan de voor f 427.000,-- verkochte woning B-straat 1. Die woning, welke blijkens de tot de gedingstukken behorende akte van levering op 27 augustus 1996 was verkocht, is immers groter dan de woning van belanghebbende en staat blijkens die akte ook op een aanzienlijk groter perceel, maar wordt overigens ook in het rapport van A als een vergelijkbaar object aangeduid. De overige onderdelen van het middel behoeven geen behandeling meer. Verwijzing moet volgen.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten,
- verwijst het geding naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van dit arrest,
- gelast dat door B en W aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van f 340,--.
Dit arrest is op 21 juni 2000 vastgesteld door de raadsheer G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.A. Fase, en op die datum in het openbaar uitgesproken.