ECLI:NL:HR:2000:AA9069
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.M.M. Orie
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor poging tot zware mishandeling en bedreiging met misdrijf tegen het leven
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte is veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De veroordeling betreft de feiten van poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven, meermalen gepleegd. De verdachte heeft in cassatie geklaagd over de afwijzing van een verzoek tot verlenging van de termijn voor het indienen van cassatiemiddelen. Dit verzoek was gedaan op 17 juli 2000, terwijl de termijn op 18 juli 2000 verstreek. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klacht over de afwijzing van het verzoek niet voldoet aan de eisen voor cassatie en daarom onbesproken moet blijven.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat het feit dat de raadsman van de verdachte geen gronden voor cassatie aanwezig achtte, niet betekent dat de verdachte niet over voldoende tijd en faciliteiten beschikte voor de voorbereiding van zijn verdediging. De schriftuur die op 16 oktober 2000 is ingediend, is niet tijdig ontvangen, waardoor deze eveneens onbesproken blijft. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de bestreden uitspraak en heeft het beroep verworpen.