ECLI:NL:HR:2000:AA9052
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- W.H. Heemskerk
- C.H.M. Jansen
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over homologatie van een akkoord in faillissementsprocedure en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Radius Telecom B.V. en Callmax B.V. Callmax had op 20 maart 2000 surséance van betaling aangevraagd bij de Rechtbank te 's-Hertogenbosch, welke aanvraag werd ingewilligd. De Rechtbank verleende Callmax op 17 mei 2000 definitief surséance van betaling en homologeerde op 12 juli 2000 het door Callmax aangeboden akkoord. Radius, als schuldeiser, ging in hoger beroep tegen deze homologatie, maar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch bekrachtigde de beschikking van de Rechtbank op 16 augustus 2000. Radius werd daarbij veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep en in de kosten en het salaris van de bewindvoerders. Radius stelde cassatie in, waarbij de Hoge Raad zich moest buigen over de vraag of de proceskostenveroordeling in deze procedure terecht was. De Hoge Raad oordeelde dat de procedure rondom de homologatie van een akkoord geen contradictoir geding is en dat er geen plaats is voor een veroordeling in de proceskosten. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het Gerechtshof, met uitzondering van de bekrachtiging van de beschikking van de Rechtbank. Dit arrest benadrukt de bijzondere aard van de faillissementsprocedure en de rol van de rechter bij de homologatie van akkoorden.