ECLI:NL:HR:2000:AA8965
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake doodslag en bedreiging met misdrijf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, en bedreiging met zware mishandeling. De verdachte was ter zake van deze feiten door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F.A.M. te Braake. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd dat het bestreden arrest diende te worden vernietigd en de zaak moest worden verwezen naar een aangrenzend Hof voor verdere berechting.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof in strijd met artikel 539a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering had gehandeld door een schouw in het buitenland te houden. Dit artikel bepaalt dat de bevoegdheden van de rechter in verband met de opsporing van strafbare feiten niet buiten het rechtsgebied van de rechtbank kunnen worden uitgeoefend. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof, maar alleen voor wat betreft de beslissingen met betrekking tot de doodslag en de strafoplegging. De overige beslissingen van het Hof werden niet aangetast. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de rechtsgeldigheid van procedures en de noodzaak om de wettelijke bepalingen omtrent rechtsgebieden te respecteren. Dit arrest heeft implicaties voor de manier waarop rechters hun bevoegdheden uitoefenen, vooral in grensoverschrijdende zaken.