ECLI:NL:HR:2000:AA8865
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en fiscale eenheid
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 21 december 1999, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1994. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die door de Inspecteur was verminderd tot een belastbaar bedrag van f 567.460,--. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de Inspecteur. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende onroerende zaken beheert en exploiteert. Op 28 december 1993 verwierf belanghebbende alle aandelen in D B.V., die eigenaar was van een hotelpand. Met ingang van 1 januari 1994 werd D B.V. verenigd met belanghebbende als moedermaatschappij. Een van de voorwaarden was dat D B.V. op 30 december 1994 de economische eigendom van het hotelpand aan een derde verkocht. De boekwinst van deze verkoop werd toegevoegd aan een vervangingsreserve volgens de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Op 28 december 1995 vervreemdde belanghebbende alle aandelen in D B.V., waardoor de fiscale eenheid met ingang van 1 januari 1995 werd verbroken.
De Inspecteur voegde het bedrag van de vervangingsreserve bij het vaststellen van de aanslag toe aan de belastbare winst. De Hoge Raad oordeelde dat het middel van belanghebbende faalt, omdat het door haar genoemde arrest niet betrekking heeft op een splitsing van een fiscale eenheid. De voorwaarden die aan de fiscale eenheid zijn verbonden, moeten worden weggedacht, wat betekent dat de moedermaatschappij geacht moet worden zelf de onroerende zaak te hebben vervreemd. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.