ECLI:NL:HR:2000:AA8830
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- A.M.M. Orie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling in drugszaken met getuigenverklaringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1950 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De Oosterhoek' te Grave, was in hoger beroep vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, waaronder deelname aan een criminele organisatie en het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. M. Moszkowicz, die middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal, mr. Fokkens, concludeerde dat het beroep verworpen moest worden.
De zaak bevatte verschillende getuigenverklaringen van de Officier van Justitie, mr. F. Teeven, die op meerdere zittingen als getuige was gehoord. Het Hof had besloten dat bepaalde vragen over informanten en de samenwerking met de politie niet beantwoord hoefden te worden, ter bescherming van de betrokkenen. De verdediging had verzocht om nadere vragen te stellen aan mr. Teeven, maar het Hof wees dit verzoek af, onder verwijzing naar eerdere beslissingen en de noodzaak van bronbescherming.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de vragen van de verdediging niet opnieuw aan de orde konden komen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een ander oordeel rechtvaardigden. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden uitspraak van het Hof niet onjuist was en verwierp het beroep, zonder dat verdere motivering nodig was, aangezien de middelen niet tot cassatie konden leiden.