ECLI:NL:HR:2000:AA8827
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor doodslag en lijkvernietiging met strafvermindering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, waarbij de verdachte is veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor doodslag en het vernietigen van een lijk. De verdachte, geboren in 1960 en ten tijde van de uitspraak verblijvend in het Huis van Bewaring te Zwaag, heeft beroep in cassatie ingesteld na een eerdere veroordeling door de Arrondissementsrechtbank te Arnhem. Het Hof heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen en de verdachte een betalingsverplichting opgelegd. De advocaat van de verdachte, mr. M.W. Stoet, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen, maar alleen ten aanzien van de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de behandeling van de zaak niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Dit leidde tot de beslissing om de opgelegde gevangenisstraf te verminderen van twaalf jaar naar elf jaar en vijf maanden. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen, wat betekent dat de veroordeling voor de feiten zelf in stand blijft.
De zaak behandelt belangrijke juridische aspecten, zoals de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en de wijziging van de tenlastelegging. Het Hof heeft geoordeeld dat er voldoende verband bestaat tussen de feiten in de voorlopige en gewijzigde tenlastelegging, en dat de wijziging niet in strijd is met de wet. De Hoge Raad heeft deze overwegingen bevestigd en de cassatieberoepen van de verdachte verworpen, met uitzondering van de strafvermindering.