ECLI:NL:HR:2000:AA8734
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- W.H. Heemskerk
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Verweigerde verstekverlening in cassatie wegens niet-naleving dagvaardingstermijnen
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door mr. J.L. Hofdijk, beroep ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gewezen op 6 april 2000. De eiser heeft verweerster, een vennootschap onder firma, gedagvaard om te verschijnen ter zitting van de Hoge Raad op 14 juli 2000. Echter, de eiser heeft de zaak niet ter rolle doen inschrijven. Na een herstelexploit op 12 juli 2000, waarin een nieuwe rechtsdag werd aangezegd, bleek dat de Hoge Raad op die datum geen zitting had, waardoor inschrijving niet mogelijk was. Een tweede herstelexploit op 19 juli 2000, met een nieuwe rechtsdag van 11 augustus 2000, werd wel ingeschreven, maar verweerster verscheen niet op de zitting. Eiser vroeg verstek tegen verweerster, wat de Advocaat-Generaal Strikwerda steunde.
De Hoge Raad oordeelde dat de dagvaarding van 6 juli 2000 niet voldeed aan de vereisten van de artikelen 7 en 8 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waardoor deze nietig was. De Hoge Raad stelde vast dat de termijn en formaliteiten zoals voorgeschreven in artikel 76 van het Wetboek niet waren nageleefd. Het herstelexploit van 12 juli 2000 voldeed niet aan de eisen, omdat het niet op een zittingsdag van de Hoge Raad was uitgebracht. Het tweede herstelexploit op 19 juli 2000 was ook niet geldig, omdat het niet voor de in de dagvaarding vermelde dienende dag was uitgebracht. Hierdoor kon het gevraagde verstek niet worden verleend.
De Hoge Raad besloot het verzoek tot verstekverlening te weigeren en verklaarde dat de instantie was geëindigd. Dit arrest werd uitgesproken op 24 november 2000 door de vice-president en de raadsheren in een openbare zitting.