ECLI:NL:HR:2000:AA8721
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van vonnis en verwijzing naar Gerechtshof in arbeidsovereenkomst geschil
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, aangeduid als [eiser], NVC VAKO-B.V. en NVC ALMELO B.V. gedagvaard voor de Kantonrechter te Almelo. Eiser vorderde betaling van ƒ 1.523.000,--, of ƒ 1.068.000,-- afhankelijk van de uitkeringen uit het sociale verzekeringsstelsel, plus buitengerechtelijke incassokosten. De Kantonrechter heeft de vordering afgewezen, waarna eiser hoger beroep instelde bij de Rechtbank te Almelo. De Rechtbank verklaarde het hoger beroep tegen een eerder vonnis niet-ontvankelijk en bekrachtigde de andere vonnissen. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal Hartkamp concludeerde tot vernietiging van het vonnis van de Rechtbank en verwijzing naar het Gerechtshof te Arnhem.
De Hoge Raad heeft het vonnis van de Rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er geen wilsovereenstemming was bereikt tussen eiser en de algemeen directeur van NVC over de doorbetaling van salaris na beëindiging van de dienstbetrekking. De Hoge Raad benadrukte dat het niet vereist is dat de onjuiste veronderstelling aan één van de partijen te wijten is, zolang de bedoelingen van partijen met elkaar in overeenstemming zijn. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van arbeidsovereenkomsten en de totstandkoming daarvan, vooral in situaties waarin partijen een gezamenlijke foutieve veronderstelling hebben.