ECLI:NL:HR:2000:AA8605
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag bijzondere verbruiksbelasting personenauto’s en bewijslast belastingplichtige
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een taxibedrijf, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 17 december 1999. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de bijzondere verbruiksbelasting van personenauto’s, opgelegd door de Inspecteur. De naheffingsaanslag bedroeg f 16.860,-- aan enkelvoudige belasting, met een verhoging van de nageheven belasting van honderd procent. De Inspecteur verleende echter kwijtschelding tot 50 procent van deze verhoging. Na bezwaar van belanghebbende handhaafde de Inspecteur de aanslag en de beschikking inzake de kwijtschelding. Hierop ging belanghebbende in beroep bij het Hof, dat de aanslag verminderde tot f 16.860,-- zonder verhoging. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
Belanghebbende stelde dat de personenauto uitsluitend voor taxivervoer werd gebruikt, maar in werkelijkheid werd de auto ook voor privéritten gebruikt. Het Hof oordeelde dat de belastingplichtige de bewijslast draagt voor de vrijstelling van belasting en dat belanghebbende niet kon aantonen dat hij aan de voorwaarden voor de vrijstelling voldeed. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof, waarbij werd opgemerkt dat het Hof op basis van de beschikbare bewijsmiddelen tot zijn oordeel was gekomen. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
Dit arrest is op 29 november 2000 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren G.J. Zuurmond, F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet en P. Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.