ECLI:NL:HR:2000:AA8453
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schadevergoeding na bedrijfsongeval met blijvend letsel en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een bedrijfsongeval dat verweerder op 16 december 1986 overkwam tijdens zijn werkzaamheden in dienst van eiseres. Verweerder, die blijvend letsel had opgelopen en gedeeltelijk arbeidsongeschikt was geworden, had bij de Rechtbank te Breda een vordering ingesteld tot vergoeding van de schade die hij als gevolg van het ongeval had geleden en nog zou lijden. De vordering betrof met name de schade door gemist overwerk en gemiste nevenwerkzaamheden in een bakkerij.
De Rechtbank had in eerdere vonnissen geoordeeld dat verweerder de werkzaamheden tot zijn 55e levensjaar volledig had kunnen verrichten en deze werkzaamheden gedurende de daaropvolgende vijf jaren lineair had afgebouwd tot zijn 60e levensjaar. Eiseres had tegen deze oordelen beroep in cassatie ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de Rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom het uitgangspunt dat verweerder deze werkzaamheden had kunnen verrichten, redelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank niet onbegrijpelijk had geoordeeld en dat de schade moest worden begroot na afweging van de goede en kwade kansen.
Echter, de Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank van 18 augustus 1998, waarin het standpunt van eiseres werd verworpen dat verweerder voor zijn nevenwerkzaamheden 'zwart' werd betaald. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank niet voldoende had gemotiveerd waarom het geen verschil maakte of over het aan verweerder toekomende loon belasting en premie waren ingehouden. De zaak werd terugverwezen naar de Rechtbank voor verdere behandeling en beslissing, waarbij de Hoge Raad eiseres in het gelijk stelde voor wat betreft de kosten van het geding in cassatie.