ECLI:NL:HR:2000:AA8311
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A.E. de Moor
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en redelijke termijn in belastingzaken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, X, gevestigd in België, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1989, waarbij de belastingplichtige aanvankelijk was aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f 50.000. Later is deze aanslag verhoogd naar f 6.015.213, met een verhoging van de nagevorderde belasting van honderd procent. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de navorderingsaanslag gehandhaafd, maar deze werd ambtshalve verminderd tot f 6.014.213. Het Hof heeft de navorderingsaanslag en de verhoging gehandhaafd, maar kwijtschelding van de verhoging tot f 500.000 verleend.
Belanghebbende heeft cassatie ingesteld, waarbij het middel werd ingediend dat de redelijke termijn van artikel 6 EVRM was overschreden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de termijn inderdaad was overschreden, gezien de lange duur van de procedure. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, de navorderingsaanslag verminderd en de verhoging verder kwijtgescholden tot f 250.000. Tevens is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie.
De overige middelen van belanghebbende konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan, gezien de omstandigheden van het geval. Dit arrest is op 15 november 2000 uitgesproken door de Hoge Raad, met vermelding van de betrokken rechters en de waarnemend griffier.